Extra theorie en oefeningen. ('schaatsen' kun je doen en is in dit geval een zelfstandig werkwoord), "Veel mensen kijken wel eens tv." Je onderscheidt bijvoorbeeld werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, bijwoorden, lidwoorden, telwoorden, voorzetsels, voegwoorden en tussenwerpsels. Antwoord: hier! De enige twee opties zijn dus: koppelwerkwoord en zelfstandig werkwoord. ), ('elkaar' is een wederkerig voornaamwoord, want 'Jan' verveelt 'Willem' en 'Willem' verveelt 'Jan'. De bepaalde rangtelwoorden eindgen dus altijd op 'de' of, 'ste'. Als je bij de eerste voorbeeldzin dan alle antwoorden op een rij zet, zie je het volgende: Vraag 1: Staat er een koppelwerkwoord in de zin? ( 'zessen' en 'negens' zijn hier zelfstandige naamwoorden: je kunt er een lidwoord voor zetten! De bepaalde rangtelwoorden zijn onderstreept: "Na de zoveelste poging wist hij niet meer hoe hij dat de eerste keer wél voor elkaar had gekregen." (Deze samengestelde zin behandelen we weer in stapjes: eerst voor de komma, dan erna! ", (nu zijn 'onder' en 'tussen' wél voorzetsels, ('heel' zegt iets over 'goed' | 'goed' is een bijwoord, omdat het iets zegt van het, ('erg' zegt iets over 'eigenaardig' | 'eigenaardig' is een, bijwoord dus niet in categorie 1 t/m 4, kun je er vanuit gaan dat je te maken hebt met een 'restwoord' of met een 'restvraag' (categorie 5 en 6, (Waarom? ), "Van mijn moeder mochten we nooit tv kijken, wat wij erg vervelend vonden." (Met 'je' en 'jezelf' worden dezelfde personen bedoeld | 'je' is hier het onderwerp dat in deze zin dus eigenlijk twee keer wordt genoemd). De onderstreepte woorden zijn bijwoorden die antwoord geven op restvragen: "Zo ben ik drie weken door Korea gereisd." Je kunt ook via het rechtermenu de uitleg van één bepaald woordsoort kiezen als je dat prettiger vindt. ('heel' zegt iets over 'koud'), "Peter vertelde een erg grappige mop." ", "En daarom hoop ik dat het kersverse bruidspaar met ontzettend veel geluk door het leven zal gaan.". Voorbeelden van mogelijke aanwijzende voornaamwoorden zijn: 'die', 'dat', 'dit', 'deze', 'degene', 'diegene', 'datgene', 'zulk', 'zulke', 'zulken', 'zo'n'. Die redenen, of soorten bijwoorden zal ik hieronder stuk voor stuk behandelen. Voorbeelden hiervan zijn: één, twee, drie, zestig, miljoen, anderhalf. (het niet-onderstreepte 'die' staat hier achter 'school' en niet ervoor. Voegwoorden kun je vaak herkennen aan de komma die ervoor staat, maar niet elk voegwoord wordt voorafgegaan door een komma en je schrijft niet alleen een komma bij voegwoorden. ('kijken' kun je doen en is in dit geval een zelfstandig werkwoord), "Een beter milieu begint bij jezelf." Ook kun je de tweede 'je' vervangen door het bezittelijke 'jouw'.). 'Restwoorden' zijn vanzelfspreken woorden waar je eigenlijk niets mee kunt: ze vallen meestal wel in een bepaalde categorie, maar daarvan zijn er vrij veel, dus ik raad het je niet aan deze allemaal te onthouden. Waarheen…? (alleen 'je' is bezittelijk | de rest: 'me', 'ze' 'me' kun je vervangen door personen en zijn dus persoonlijke voornaamwoorden. 1. komen ze van het koppelwerkwoord 'zijn', maar er kan er maar één het koppelwerkwoord zijn, omdat dit geen samengestelde zin is. |'niet' en 'meer' zijn, ook bijwoorden, maar geven niet direct antwoord op een restvraag, ('en' hoort bij de nevenschikkende voegwoorden, dus deze zin heeft twee hoofdzinnen | controleer ook of je ziet dat de twee hoofdzinnen op dezelfde manier zijn opgebouwd), Filmpjes Taallokaal maken studie eenvoudiger. Het zelfstandig naamwoord heeft vele gezichten. ), "Jan en Willem vervelen elkaar." ), ('Dat' wijst het 'schilderij' aan en 'Dat' staat er ook vóór, dus is dit een aanwijzend voornaamwoord. (deze onderstreepte persoonlijke voornaamwoorden lijken allemaal bezittelijke voornaamwoorden, maar zoals je ziet kun je ze allemaal vervangen door namen van personen. Alle andere getallen boven de twaalf schrijven we als cijfers: 23, 46, 112, 1017. ", "Over precies drie dagen word ik achttien jaar. Er staat dus geen hulpwerkwoord in de zin, omdat daar minimaal twee werkwoorden voor nodig zijn. Een werkwoord dat er uitziet als koppelwerkwoord, is dat niet altijd! ('erg' zegt iets over 'mooi' | 'mooi' is een bijwoord, omdat het iets zegt van het werkwoord 'spelen'), "Dat meisje gedraagt zich zeer vervelend." |'niet' en 'meer' zijn ook bijwoorden, maar geven niet direct antwoord op een restvraag). Een paar voorbeelden. "Heb je een bedelaar wel eens geld gegeven?" Veel van deze taaloefeningen komen van CambiumNed! Deze drie vragen zijn dus voor het koppelwerkwoord als het naamwoordelijk gezegde precies hetzelfde. Het wederkerig voornaamwoord verwijst alleen naar meervoudige personen. Deze laatste moet je niet verwarren met het telwoord één. Kijk maar: “Of ik morgen naar school kom, weet ik niet.”. ), "De school die een ontzettend slechte naam heeft." duidt een ‘toestand’/eigenschap aan | zin zegt iets over het onderwerp, Staat bijna altijd voor het zelfstandig naamwoord, Duidt plaats of tijd aan | kan iets zeggen over: werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, bijwoord. (Met 'De dieren' en 'elkaar' worden dezelfde dieren bedoeld | 'De dieren' is hier het onderwerp dat in deze zin dus eigenlijk twee keer wordt genoemd | De relatie die hier wordt bedoeld is dat 'dier A' 'dier B' wast en dat 'dier B' 'dier A' wast). Alledrie de vragen kun je namelijk met 'JA' beantwoorden. Monitor mission-critical internal resources. Voorbeelden van tastbare zelfstandige naamwoorden zijn: tafel, tapijt, hoekwoning, droogmolen, steen, stereomeubel. Dit noemt men eerste, tweede of derde rang. ('honderd jaar worden' is geen handeling of activiteit en kun je dus niet doen; het 'honderd worden' is een eigenschap/toestand van 'Mijn oma'). Abc oefenen - 3/4. Vraag maar aan Ans en Henk! Het lidwoord het kan ook voorkomen als persoonlijk voornaamwoord. ), "En daarom lijkt het mij goed de contributie niet te verhogen." (Hier hebben we te maken met een samengestelde zin. ", "Van de negentig bezoekers vonden veel mensen de voorstelling erg interessant." Eerder in dit artikel vertelden we al dat bij taalkundig ontleden ieder woord zijn eigen deel is. Hoeveel vragen heb jij goed? Dit woordsoort hoort naar mijn idee niet echt bij een bepaalde groep woordsoorten, maar kan wel snel aangezien worden voor een telwoord. Race met de auto langs alle letters van het alfabet in de juiste volgorde. Het verband tussen deze drie mag duidelijk zijn: het zijn allemaal werkwoorden. (Waarom? Het lidwoord het kan namelijk ook voorkomen als persoonlijk voornaamwoord. Er wordt een plaats of tijd aangeduid. Eerst de woorden die een persoonlijk voornaamwoord zouden kunnen zijn: ik, je, jij, jou, me, mij, u, hij, zij, het, we, wij, ons, jullie, zij (meervoud), ge, gij, hem haar, hen hun. is hierboven al een aantal keren voorbijgekomen. ('gave' is een bijvoeglijk naamwoord | 'laatste' is geen bijvoeglijk naamwoord, maar een onbepaald rangtelwoord), "Renske is mooi, jong, intelligent en sociaal." Van zinnen aan elkaar 'plakken' is dan feitelijk gezien niet echt meer sprake, maar zo'n woord blijft wel een voegwoord. zegt iets over onderwerp? (de jas is van de meneer, dus bezit | 'u' is een persoonlijk voornaamwoord. Zoals je ziet maak ik onderscheid tussen eigenschap/toestand en handeling/actie. Eerst de eerste zin: daar staat één werkwoord in de zin ('blijft') en dat is ook één van de negen koppelwerkwoorden. Er zijn vele manieren waarop je kunt ontleden. Letters en woorddelen met de klanken daarbij. Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Het hulpwerkwoord is het woord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet. Hoe werkt het? Nogmaals: bij de onbepaalde telwoorden gaat het om een aantal of hoeveelheid. Als je e zin in een andere tijd zet, zie je dat 'bleef' verandert in 'blijft', dus is dat een hulpwerkwoord. Wil je nog meer oefenen? Dat zijn eigenlijk alle voegwoorden, behalve de nevenschikkende… Een paar voorbeelden: omdat, terwijl, daardoor, dat, zodat, doordat, nadat, als, indien, opdat. Het lijkt me duidelijk dat het persoonlijk voornaamwoord personen aanduidt. Antwoord: 'JA' ('leek'), Vraag 2: Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand? ('zodat' is een onderschikkend voegwoord, dus deze zin is opgebouwd uit een hoofdzin en een bijzin | in dit geval is de hoofdzin de zin 'De t/m land'), "Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje." Wat…? Het wederkerig voornaamwoord is steeds onderstreept: "Peter en Jannie houden na elf jaar nog erg veel van elkaar." ), 'Theo en Linda verdedigen elkaar." ('de' is een lidwoord, want het staat voor het zelfstandige naamwoord 'kat'), "Het nieuwe huis zag er prachtig uit." Antwoord: Straks! ('erg' zegt iets over 'eigenaardig' | 'eigenaardig' is een bijwoord, omdat het iets zegt van het werkwoord 'lopen'), "Hij speelt erg mooi gitaar." ), "Jan en Willem vervelen zich." In een paar voorbeeldzinnen zal ik laten zien hoe je dit woordsoort kunt herkennen. Het koppelwerkwoord heeft altijd direct te maken met het naamwoordelijk gezegde (= redekundig ontleden). Het is daarom geen aanwijzend, voornaamwoord: 'die' slaat terug op 'school', ('Zulke' staat hier vóór het aangewezen 'praatjes' en is daarom een aanwijzend, ('dat' staat achter datgene waar het op terugslaat: 'het meisje' en is daarom een betrekkelijk voornaamwoord.). Om deze twee dus goed uit elkaar te houden, staan ze in dezelfde groep! ('Het' is een lidwoord, want het staat voor het zelfstandige naamwoord 'huis'), "Mag ik het een keertje proberen?" De werkwoorden van een zin vallen altijd in één van deze twee categorieën. Hoelang…? Voorbeelden hiervan zijn: veel, weinig, enkele, meerdere, sommige, zoveel, alle. Dit heeft alles te maken met vraag twee: Vraag 2: Als vraag 1 met 'JA' is beantwoord en je dus het koppelwerkwoord in de zin hebt gevonden, stel je vraag 2: 'Gaat het in de zin om een eigenschap (ook wel: toestand)? De hoofdzin bevat daarbij altijd de belangrijkste boodschap; de bijzin bevat dus informatie die ondergeschikt is aan de hoofdzin. toestand? (de twee onderstreepte gedeeltes betekenen hier precies hetzelfde. ('Enthousiast' zegt iets over 'vertellen'), "Een goede juwelier werkt precies." Onderschikkend (de rest): omdat, terwijl, doordat, zodat, etc. Eén, vijf, achttien, anderhalf, honderdduizend, etc. De onbepaalde rangtelwoorden zijn onderstreept: "De twee laatste liedjes worden gespeeld door Elly en Rikkert." instructie/oefenen. Komt alleen voor in zinnen met minimaal twee werkwoorden | verandert als de zin van tijd verandert, Eén van de negen koppelwerkwoorden | duidt een ‘toestand’/eigenschap aan | zin zegt iets over het onderwerp, Duidt altijd een persoon of personen aan | direct te vervangen door naam van persoon/personen, Duidt altijd een bezit aan | nooit te vervangen door persoon/personen, Staat bijna altijd voor het zelfstandig naamwoord dat wordt aangewezen, Staat altijd achter het woord of de zin waar het op terugslaat. Bij voorzetsels gaat het altijd om locatie. Dat is niet zo moeilijk. Redekundig ontleden is een andere benaming voor zinsontleding of zinsdeelbenoeming. Jufnt2 is perfect te gebruiken naast andere taallessen. Het kan namelijk ook één van de andere werkwoorden zijn: hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord. ('te' is hier een bijwoord), "Met zijn vriendin liep hij de markt over. Als ik het werkwoord 'zijn' er even uitpak, kunnen de volgende woorden dus ook koppelwerkwoorden zijn: Deze komen allemaal van het woord 'zijn'. ('elkaar' is een wederkerig voornaamwoord, want 'Theo' verdedigt 'Linda' en 'Linda' verdedigt 'Theo'. Spreekwoorden. Nogmaals: als één van deze vragen met 'NEE' beantwoord was, zou 'is' een hulpwerkwoord of een zelfstandig werkwoord zijn. Voorzetsels worden in de volksmond ook wel 'kooiwoorden' genoemd, omdat bijna elk voorzetsel wel in combinatie kan worden gebracht met 'de kooi'. Het bijwoord is qua regels precies hetzelfde te herkennen als de bijwoordelijke bepaling, die je bij het redekundig ontleden tegenkomt. De antwoorden van deze en meer vragen kun je vinden in het rechtermenu, onder ‘Taalkundig ontleden’. ('hetgeen' staat achter de zin waar het op terigslaat: 'Sinds een week heeft de KLM al haar tarieven verhoogd' en is daarom een betrekkelijk voornaamwoord.). ', weet je niet hoeveel darters er hebben meegespeeld. Hieronder volgt een aantal voorbeeldzinnen. Klankbord / letterbord. (dit is een samengestelde zin: 'heb' is het hulpwerkwoord van de eerste kleinere zin en verandert in 'had' als je de tijd van de zin verandert; het andere werkwoord is 'verloren' | 'wil' is het hulpwerkwoord van de tweede kleinere zin; het verandert in 'wilde' als je de tijd van de zin verandert; het andere werkwoord is 'spelen' | deze samengestelde zin heeft dus twee hulpwerkwoorden en dus ook twee persoonsvormen!). Heb je dus een samengestelde zin waarin één van de bovenstaande nevenschikkende voegwoorden voorkomt, weet je dus dat die samengestelde zin uit twee hoofdzinnen is opgebouwd. , zegt 'aardig' iets over 'Onze nieuwe juf'. De voorbeeldzinnen. Nu is het tijd voor een paar voorbeeldzinnen. Houd je bij het ontleden dus woorden over en vallen deze niet in categorie 1 t/m 5 (zie bovenstaande puntenlijst), is de kans heel groot dat deze woorden letterlijk een antwoord zijn op restvragen. Om erachter te komen of een zin een koppelwerkwoord heeft, stel je net als bij het naamwoordelijk gezegde altijd 'de drie vragen'. De bijwoord heeft voor een groot deel te maken met extra informatie die gegeven wordt. De volgende woorden kunnen een bezittelijk voornaamwoord zijn: mijn, m'n (NOOIT 'me'! In de zin "Mijn oma wordt morgen honderd jaar! Een ezelsbruggetje: bij een concert, theater, of bioscoop kun je goede en minder goede plaatsen krijgen. (de twee onderstreepte gedeeltes betekenen hier precies hetzelfde. Antwoord: 'JA' (het koppelwerkwoord 'is'). ('Die' wijst 'school' aan en staat er ook vóór, dus is het in dit geval een aanwijzend voornaamwoord. Dat doen ze dus NIET bij elkaar! ('dat' staat achter datgene waar het op terugslaat: 'het meisje' en is daarom een betrekkelijk voornaamwoord. Een voegwoord 'plakt' twee zinnen aan elkaar en zorgt ervoor dat twee of meer zinnen met elk hun eigen 'mededeling' of 'boodschap' een goed lopend geheel vormen. (Er staan twee werkwoorden in deze zin: 'is' en 'geweest'. | 'Goed' en 'niet' zijn ook bijwoorden, maar geven niet direct antwoord op een restvraag), (Waar? Misschien is het al duidelijk geworden uit de uitleg van het persoonlijk voornaamwoord, maar het bezittelijk voornaamwoord gaat alleen om bezit. ", "Elke zondag ga ik samen met buurman Harry vissen aan de rand van de dichtstbijzijnde sloot. Als een zin meer dan één werkwoord heeft, is één daarvan een hulpwerkwoord en de ander een koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord. Dat is hier niet het geval; het is daarom een zelfstandig werkwoord. Maar pas op! ('een' is een lidwoord, want het staat voor het zelfstandige naamwoord 'keertje'), "In zijn hand had hij niet twee, maar één appel." Een hulpwerkwoord kan het al niet zijn, omdat je voor een hulpwerkwoord minimaal twee werkwoorden in de zin moet hebben staan. De onderstreepte woorden zijn zelfstandige naamwoorden: "Ik vind het erg vervelend als mensen steeds door elkaar heen praten. Je hoeft bij het taalkundige ontleden geen volgorde uit je hoofd te kennen. Een bijzonderheid: het persoonlijke voornaamwoord 'het': De volgende bizarre regel staat ook bij de uitleg van de lidwoorden. Je kunt dus niet zeggen: het werkwoord 'gebeuren' is altijd een hulpwerkwoord, of het werkwoord 'zijn' is altijd een koppelwerkwoord. ), "Degene van wie ik nog geld krijg, is steeds niet thuis." ('zich' is een wederkerend voornaamwoord, want 'Theo' verdedigt zichzelf en 'Linda' verdedigt zichzelf. komen ze van het koppelwerkwoord 'zijn', maar er kan er maar één het koppelwerkwoord zijn, omdat dit geen samengestelde zin is. Ze vervelen ELKAAR dus niet! Aan wie…? Een paar voorbeelden. Het heeft dus betrekking op iets wat eerder in de zin is gezegd. ('erg' zegt iets over 'grappige'). 'laagste' gaat niet om een getal of hoeveelheid en is dus geen telwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord | 'acht' is een bepaald hoofdtelwoord, dus geen onbepaald rangtelwoord | 'beste' gaat ook niet om een getal of hoeveelheid, dus is dit ook geen telwoord, maar in dit geval een bijvoeglijk naamwoord. Dat is het geval als in een zin twee keer hetzelfde onderwerp genoemd wordt. De onderstreepte woorden zijn 'restwoorden', dus bijwoorden: Afgeleid van het redekundig ontleden, zijn de 'restvragen' vragen die buiten de 'normale' vragen vallen. ", "Mijn broer heeft sinds kort een contract getekend bij Universal, de filmmaatschappij. Klik op het plaatje hieronder. Voor beide termen zijn de regels precies hetzelfde. De grammatica van de taal kan daardoor beter begrepen worden. ", "Enkele aanwezigen vonden het maar niets dat hij voor de zevende keer kampioen werd." Een onderschikkend voegwoord komt voor in een samengestelde zin, waarbij je te maken hebt met een hoofdzin en een bijzin. (alle onderstreepte woorden zeggen iets over 'Renkse': het zijn ook allemaal eigenschappen van haar, dus allemaal bijvoeglijke naamwoorden), "Vallende sterren schieten heel snel voorbij!" (alleen de eerste, niet-onderstreepte 'je' kun je vervangen door de naam van een persoon, dus is de rest een bezittelijk voornaamwoord.). Antwoord: 'JA' (het 'ziek zijn'). "Het blijft moeilijk om een wereldrecord te verbeteren." (alle onderstreepte woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden, omdat ze respectievelijk iets zeggen van 'slungel', 'kleren' en 'feest'). ('tweede' is een bepaald rangtelwoord. Komt vaak aan het begin van de zin voor als er een vraagteken in de zin staat. Klik op de voorzetsels in de zin. Geen logische regel als je het mij vraagt…. 'Gaf' kan dus alleen maar een zelfstandig werkwoord zijn, omdat het niet één van de negen koppelwerkwoorden is en omdat het natuurlijk het belangrijkste werkwoord van de zin is. ('negentig' is een bepaald hoofdtelwoord.). Antwoord: hier! "Van mijn moeder mochten we nooit tv kijken, ('wat' staat achter de zin waar het op terugslaat: 'Van mijn moeder mochten we nooit tv kijken', en is daarom een betrekkelijk voornaamwoord, ('wie' staat achter datgene waar het op terugslaat: 'degene', | het niet-onderstreepte 'Degene' is hier een aanwijzend voornaamwoord.). Je ziet: de belangrijkste regels bij het benoemen van de juiste werkwoord zijn de regels van hoe je een hulpwerkwoord vindt en 'de drie vragen'. Dat kan erg verwarrend zijn als je niet precies weet waar het bij elk van deze woordsoorten nu eigenlijk om draait. Support for Windows servers, Windows Performance Counter, Windows WMI, Ping, Connect, HTTP, and SNMP. Taalkundig gezien is 'Het' daarom geen lidwoord, maar een persoonlijk voornaamwoord). ), "Wil jij ondertussen de tafel even dekken? Dat wordt beschouwd als 'vals spelen': "Wil Peter dat Linda aan Linda's tafel komt zitten?". Omgekeerd geldt ook: als een zin een naamwoordelijk gezegde heeft, heeft de zin taalkundig gezien ook altijd een koppelwerkwoord. Onbepaald rangtelwoord dus! ('ziek zijn' kun je niet doen; 'ziek' is een eigenschap van 'Peter'), "Onze nieuwe juf blijkt heel aardig te zijn." Allebei. "Mijn vader heeft het hek geschilderd." Redekundig gezien, zijn ze beiden het onderwerp. Wat voor ons bij het koppelwerkwoord dus interessant is, is als het in de zin om een eigenschap ofwel toestand gaat. Voorbeelden hiervan zijn: middelste, laatste, hoeveelste, zoveelste. Deze twee woordsoorten staan in één groep, omdat er een aantal woorden is dat zowel een persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kan zijn. De bedoelde persoon wordt vaak twee keer genoemd: ‘Ik vergis me.’, zich, ons, etc. Tekst 2. ('Iedereen' gaat om personen en niet om een aantal of hoeveelheid | vergelijk dit eens met 'weinig', waarbij het wel om een aantal gaat! Aansluitend op de telwoorden, komt nu het onbepaald voornaamwoord aan bod. Antwoord: 'JA' (dat 'Dat kind' gelukkig is). ('beginnen' kun je doen en is in dit geval een zelfstandig werkwoord). De persoonsvorm dus! Zie je dat deze zinnetjes allemaal op een vraagteken eindigen? Er wordt iets gezegd over een bijvoeglijk naamwoord. Ook zal ik aangeven welke woordsoorten je het beste in groepjes kunt onthouden, zodat je kunt zien wat het verband is tussen woordsoorten uit elke groep. Bij het redekundig ontleden heb je te maken met een bijvoeglijke bepaling en bij het taalkundig ontleden heb je te maken met het bijvoeglijk naamwoord.
Gluecontext Create_dynamic_frame From_options, H-b Woodlawn Flooding, Matriek Uitslae Vir 2021, Bar Les Freres, Thomaston Ct Obituaries, Adblock Reddit 2020, Rent To Own Houses In Durban Phoenix, House Hippos For Sale,